Tafelbingo voor 2 spelers. Tafel 2 t/m 10
Voorbereiding:
De leerlingen spreken eerst met elkaar af, wie speler 1 is en wie speler 2. De speler zetten beide hun pion op het veldje met ‘start. Speler 1 gaat dan gooien. Het aantal ogen dat gegooid wordt, zoveel stappen moet de speler zetten met zijn/ haar pion. Dan gaan de speler de keersom oplossen van het vakje waar hij/ zij op is gekomen. De speler kijkt dan naar zijn/ haar bingoveld. Staat de uitkomst van het vakje in het bingoveld, dan mag de speler deze afkruisen, staat het vakje niet in het bingoveld, pech.
Dan is de volgende speler aan de beurt met gooien en doorloopt dezelfde stappen.
De speler die als eerste alles op zijn/ haar bingoveld heeft afgestreept heeft gewonnen.
Beoordelingen